- Home >
- Nieuws >
- Particulier > Miljoenennota 2026: beleidsarm door demissionair kabinet
Miljoenennota 2026: beleidsarm door demissionair kabinet
Zoals elk jaar stond Den Haag op de derde dinsdag van september weer in het teken van Prinsjesdag. De koning sprak de troonrede uit, waarna de minister van Financiën het bekende koffertje met de Miljoenennota en de Rijksbegroting aan de Tweede Kamer overhandigde.
Die begroting past bij een demissionair kabinet: er worden relatief weinig nieuwe maatregelen aangekondigd. De Miljoenennota 2026 richt zich vooral op het voortzetten van bestaand beleid en op uitgaven die al in gang zijn gezet. Grote koerswijzigingen worden bewaard voor een volgend kabinet.
Koopkracht en zorg
Voor veel Nederlanders is de ontwikkeling van de koopkracht het belangrijkste onderwerp. Er is sprake van een lichte stijging in 2026, al verschillen de effecten per groep.
Daarnaast besteedt de Miljoenennota aandacht aan de zorg en de zorgkosten. Zo stijgt de premie van de basisverzekering volgend jaar weer en wordt het eigen risico toch niet verlaagd.
Defensie en stikstof
Er zijn wel een paar noemenswaardige extra uitgaven. Defensie krijgt er € 3,4 miljard extra bij voor 2026, onder meer om de uitgaven te verhogen in lijn met NAVO-verplichtingen. Ook voor het stikstofvraagstuk wordt extra geld uitgetrokken: er is € 2,6 miljard incidenteel en € 287,5 miljoen structureel beschikbaar gesteld om dit dilemma op te lossen.
Algemene Politieke Beschouwingen
De behandeling van de Miljoenennota stopt niet bij Prinsjesdag. In de dagen erna bespreekt de Tweede Kamer de plannen tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen, waar fracties debatteren over de hoofdlijnen en moties indienen om accenten te verleggen.
Daarna moeten de Tweede Kamer en de Eerste Kamer instemmen met de begroting. Omdat de huidige Tweede Kamer demissionair is, zullen de definitieve stemmen pas na de verkiezingen plaatsvinden. De nieuw gekozen Tweede Kamer zal dus uiteindelijk beslissen over de begroting.
Meer informatie
Heeft u vragen naar aanleiding van dit artikel? Neem dan gerust contact met ons op.
Beeld is van het Ministerie van Financiën
17-09-2025
